Arthur
Geen vermoeden, geen verweer
op het eind van de eeuw
waar het noodlot hem wacht
die donk're nacht
Alles koud , van pijn en smart
en bedekt door de sneeuw
dat verhult al het rood
Arthur is dood
Sinds mijn hart het voelen kent
en mijn leden bekoort
in de diepte van 't meer
haar toevluchtsoord
zij herkend 't gebroken zwaard
dat geheeld inspireert
wijl de wind harder jaagt
de bladeren plaagt
Openbaart de zon zijn gloed
en de vruchten alsnog
leeft een trots koningspaar
in't kasteel zowaar
maar de nevel en de mist
camoufleert het bedrog
en de leugen en list
heeft hun lot beslist
In de lente komt het kind
die de koning zal zijn
en ik leer hem wat gaat
van goed en kwaad
zijn vooruitgang, onderwijs
is voorgoed mijn domein
want het eind is nabij
door ' t lage tij
***
En het magische zwaard
keert terug naar de steen
en men noemde het excalibur
Merlijn keert de tijd
ondersteunt er de strijd
en de toekomst maakt alles weer puur