De zware dobber in het licht van de varen,
de boot van het deel wil maar niet bedaren.
De dingen grotendeels wanen zich in het gehoor van structuur,
Drie en Vijf, Een laatste geheel oscilleer niet in het wiel.
Het hoort het, de getallen achter de griffioen,
het water loopt van heen tot heden,
het vuur schuurt de doeken uit de genen.