De ster die ons verschenen is
komt van zo verre wegen
dat duizend jaar vergleden is
sinds zij is opgestegen.
Misschien is ze reeds lang gedoofd,
de ster waar wij naar staren,
en kan ons oog haar stralenboog
nu voor het eerst ontwaren.
Het beeld van de gedoofde ster
is langzaam ons verschene:
eerst onwaarneembaar en heel ver,
nu zichtbaar en verdwenen.
Zo ook wanneer de duisternis
't verlangen heeft verzwolgen,
blijft 't licht der liefde, schoon gedoofd,
nog lang ons achtervolgen.