Ik heb nooit echt een goede band met mijn vader gehad. Als je me echt zou kennen zou je weten dat ik gek van hem word.
Mijn vader is seksverslaafd. Bij mijn vader kan het er op twee manieren aan toe gaan. Hij is of extreem vrolijk of extreem chagrijnig. Ik weet niet wat ik liever heb. Zolang er maar seks is, is het goed. Het extreem vrolijke komt dan omhoog. Als hij ruzie met mijn moeder heeft, negeert hij haar dagen. Hij negeert niet alleen haar, maar ook mij.
Hij praat met andere vrouwen op internet. Ik walg van hem, van de manier waarop hij tegen ze praat. Ik heb vaak gewenst dat hij mijn vader niet was. Al vanaf kleins af aan heb ik de ruzie’s meegemaakt, hoe mijn vader mijn moeder niet met rust laat en hoe mijn moeder huilt, omdat ze weet wat hij op internet doet. Als je me echt zou kennen zou je weten dat ik een angst voor jongens heb door mijn vader.
Mijn vader heeft mijn problemen nooit begrepen. Hij heeft me nooit echt gesteund. Mijn lage zelfbeeld is versterkt door hem.
Als ik over vergeven nadenk, denk ik aan die persoon waar ik zo’n hekel aan heb. Mijn eigen vader. Hoe kan ik hem ooit vergeven? Voor alle spanning, voor alles wat ik eraan over gehouden heb. Ik vind het doodeng om zelf een vriendje te krijgen en dat wil ik ook niet, echt niet. Ik heb mijn eigen vader meegemaakt.