Uittocht.
God leidde hen om
Niet door Filistea
Dus geen gevecht , wel de woestijn
Tot voor de Rietzee
Die blokkeerde
Farao vervolgde , hersteld weer van de pijn.
De Heer zelf zal
Voor u hier strijden
Mozes spleet het water met zijn staf
Zij konden op de
Bodem verder trekken
Scheidde het koren van het kaf.
’t Gebalsemd lichaam
Van Jozef in hun midden
God bracht Farao op hun pad
De zee viel droog
Zij konden die doorwaden
Farao die volgde verdronk in ’t kerend nat.
Toen klonk het lied
Van Mozes over ’t water
Paarden en ruiters wierp God in de zee
Hij is de Sterke
De Beschermer
Hij reist in de woestijn nu met ons mee.
th