lichtelijk raak ik ervan in mijn hoofd
je gulzige mond rood gekleurd
kus ik de vleugels rondom jouw ranke hals
zoals bomen wat zon tussen takken bewaren
ijskristal glinstert in de avondschemering
herberg jij warmte in het licht van jouw ogen
die mij steeds weer liefdedronken voert
nimmer zal ik meer bekomen, jouw schoon
is betoverend als een appelerende droom
de terugkerende wellust;
mijn blanke fantoom