Ik sta altijd klaar voor anderen,
ik help ze waarmee ik kan.
Ze kunnen altijd op mij rekenen,
maar wanneer mag ik dan?
Ze weten mij allemaal te vinden
en voor allen maak ik tijd.
En ik durf geen nee te zeggen,
want ik wil niemand meer kwijt.
Ik ben niet veel bezig met mezelf.
Anderen helpen hoort erbij.
Ik wil gewoon een goede vriend zijn,
maar wie is dan die vriend voor mij?
Veel ben ik voor iedereen bezig,
maar tussendoor voel ik mij alleen.
Want als ik echt ff uit wil huilen,
kan ik eigenlijk nergens heen.
Die ene echte goede vriend
die mij kent van top tot teen,
die altijd voor mij klaar zal staan,
die vriend, die heb ik geen.
Ik ben er om anderen te helpen,
daar worden zij gelukkig van.
Maar ondertussen blijf ik denken;
Wanneer mag ik dan?
Wanneer mag ik bij iemand huilen?
Bij iemand komen met mijn pijn?
Wanneer zal iemand mij eens helpen?
Wanneer is iemand er voor mij?
En wanneer mag ik weer genieten?
Heel mijn leven, schone schijn!
Wanneer mag ik echt gaan leven?
Wanneer mag ik gelukkig zijn?