Soms huil ik zachtjes snikkend
met tranen in de wind.
Loop ik langzaam voor me uit
oneindig lang te staren.
In de leegte van de schemer
waar de nacht de rust omarmt.
Hoor ik alleen de stappen,
van mijn lopen onderweg.
Waait verdriet weg,
langs me wangen.
Waar de wind mij raakt
en troost.