als oude man zat ik op de bank keek naar de duinen die door Wolkers waren geschetst de zee gromde beet zich vast in het land 53 had ik op het dressoir staan moeder kookte aardappels toen wij knollen raapten het zilte nat uit onze handen dronken nu zit ik stram tuur de zee af naar het schip die de naam van mijn vriend droeg