ik slijp mijn schaatsen voor de Elfsteden want voor je het weet zien ze weer het ijs ze zijn er nog de ganzen met hun gekrijs de vorst heeft het land al jaren gemeden natuurlijk win ik want wie is er beter het ijs zal mij tot aan het einde dragen maar de dooi zal hem nog even plagen in al mijn slagen word ik completer het ijs ken ik en weet van de gebreken bij het bruggetje en de ondiepe beek waar zijn lijf af en toe een beetje kraakt de tocht die ik zal gaan heb ik bekeken ik vind haar mooi zelfs wanneer ik oversteek het is de noordooster die mijn hart raakt