In den beginne
was het woord
ontsprong uit niets
de weldadige bron
zweefde over water
voelde donker en licht
en daar was het al
in beweging door wind
dit woord kon alleen
sprakeloos, losgeslagen
veer trillend tot woestenij
haar hitte, oneindig zand
stoof op, wervelde stof
opdat ze niet mocht zien
alleen horen, van ver
dichtbij, woelig ruizen
van andere woorden
reikten haar de handen
en lieten los, in vrije val
spraken ze meervoudig
klanken, kleurrijk anders
prevelend in duizendtal
het woord besefte
loste op, verdween
in alles verloren zijn
uitte de eerste klank
in fluistering door te gaan
vrijheidsliefde,geboren pijn
in het andere niet verstaan