van alle manen die schijnen
is maar één een heldere bron
die wegneemt alle pijnen
verlicht door milde zon
wees gegroet, eerste groen
verrezen uit uw moederschoot
laat het licht schijnen doen
zo zacht als wittebrood
van alle dagen in het jaar
uit honderden welgeteld
zijn het eenendertig maar
die springen in het veld
het is een bekend verhaal
van de spriet en koekoek
die leggen in Mei niet allemaal
dat geldt niet voor waterrallen
die zitten niet in de hoek
waar de klappen vallen