kijk dan, daarginds aan
de verre randen van de tast
achter de dagelijkse stem
die zich laat horen
in prille vroegte, tussen
wimpers, droom en hemelstorm
onbevaren kusten, ontelbare
getallen, onbeschreven
woorden, zinnen, duinpannen
en windgekromde dennen
zwaartegolven, krachtstroom
of gewoon een zwakke knie
over dunbezaaide ijsvelden
met ijle nevels als
visceus geduld, ontdaan van
plaats en ergens
kon ik wakker blijven
in ruimte en tijd