Trek mijn jas aan en met mijn muts over de oren loop ik de regen in.
IJskoud water sijpelt door mijn snor, lippen blauw heb toch niets te zeggen.
Rechtop de storm in , bomen kraken , taken ontwijkend niets houd me tegen.
Doorweekt, water in mijn schoenen , koud tot op het bot neem ik een omweg naar huis.
De wind muziek in mijn oren niets betekenend , dovemans oren.
Te kort de wandeling , te koud de storm , warme douche en bak koffie voor de verliezer, geef me gewillig gewonnen.