Turend van de duinen
Kijken mijn ogen naar de zee.
Zie ik de golven stromen.
Zij rollen met alle winden mee.
Turend van de duinen
Kijken mijn ogen naar het strand.
Zie ik mannen en vrouwen lopen,
Zij lopen hand in hand.
Turend van de duinen
Kijken mijn ogen naar de vogelpracht.
Zie ik hoe zij met hun vleugels vliegen.
Zij slaan ze uit met afgemeten kracht.
Turend van de duinen
Kijken mijn ogen naar de horizon.
Zie ik badgasten hun lichaam keuren.
Zij zullen zich straks bruinbranden in de zon.
Turend van de duinen
Kijken mijn ogen naar wat ik zelf niet ben.
Zie ik op afstand de dingen komen.
Zij leren mij, zoals ik mezelf nog niet ken.
Duinen trekken de eenling
Met hun duinpracht naar de zee.
De eenling die hier zijn zorgen laat,
Geeft ze aan de golven mee.
De eenling kijkt zijn leven af
Van de duinen naar benee.
De eenling die aan de duinen geeft
Strandt niet aan de zee.