Ik weet ’t niet, . .
Ik ben al vijfenzestig, maar ik doe het nog heel vaak.
vandaag was het, je gelooft ’t niet, maar meer dan twee keer raak.
Ik was al zestien toen ik het probeerde op een loeder,
nogal zwaar en donkerrood en ouder dan mijn moeder.
Ik vond het heerlijk om zo’n ouwe dame te berijden,
omdat het van mijn Pa niet mocht, moest ik hem steeds vermijden.
De eerste keer dat ik naar huis kwam met dat rode loeder,
betrapte hij me voor de deur en zei het aan mijn moeder.
Ik heb er in de tussentijd een stuk of wat versleten.
Hun namen heb ik tot mijn spijt, gewoon totaal vergeten.
Dat wat ik wel weet is de lucht, die na een rit bleef hangen.
Daar kan ik tot vandaag de dag, nog altijd naar verlangen.
En nu staat er weer eentje hier, parmantig voor de deur
Niet donkerrood, maar aqua-blauw, das ook een mooie kleur.
Wel net zo zwaar als toentertijd, je schijnt er aan te wennen.
Je schijnt een motorrijder aan zijn motor te herkennen.
Peter