Ijsvogel. Blauwe flits over het water mijn lievelingsvogel in het wild. Ik vond hem ’t eerst bij ’t riviertje de Dinkel het heeft mijn zoeken niet gestild. ’t Kolkend geluid van al zijn jongen Uit ’t nestgat in de oeverwand. dat uitgevlogen viertal blauwtjes hebben in die vakantie mij overmand. Later dicht bij huis In Schonenberg hervond ik een nest maakte ik de plaat Waar hij voor zijn nest zit die kans maakte ik mij ten baat. Op mijn buik liggend op de andere oever aanvaardde hij mijn onbescheiden daad. Poseerde hij vrij ongedwongen voelde hij, die doet geen kwaad. Ik ontmoette hen nog vele malen In Spaarnwoude en in ons duin. Immer de vreugde bij dit spotten het oogt bij mij als een fortuin. th