Een derde lentedag Boomklevers roepen luid in hoge toppen zo slagen ze er niet in zich te verstoppen vliegen van boom naar boom vinnig en zeker niet loom zo mooi om te bewonderen we laten ons overdonderen ze zijn ijverig in de weer het boeide ons zeer want daar vlogen ze in een vlieggat het nageslacht reeds aangevat één en al energie als aten ze spaghetti ze vliegen heen en weer keer op keer om plat te landen op tak of stam die hij of zij stevig vastnam