Daar stond ze de vrouw
Over haar wangen drupten tranen
Aan haar voeten stroomde
De rivier kabbelend
Ze bukte raapte een kiezelsteentje op
Nadenkend wikte en woog ze het
In haar hand streelde er over
Met in haar ogen weerspiegelend
Zijn beeltenis
Van hem die ze zo liefhad
En moest laten gaan
Dan richtte ze zich op
Gooide met volle kracht
Het steentje in het water
Met een plons verdween het
Onder het wateroppervlak
Een kring rimpelde
Werd groter en groter
Zo zag ze hoe ze
De kringloop
Van de rivier veranderde
Ze schreef geschiedenis
Hij ging ……zij verder
Het water vertelde haar verhaal