muren moedigen doofheid aan, mijn
aanwezigheid is louter postnataal
ondeelbaar in wormgaten, wormstekig
de trap kraakt naar hoogte
als geratel van ketenen, als de
vroomheid van een gewatteerde nacht
tot hier reikt mijn schaduw, onwetend
van halvering, vervalwind, ranonkel, van
begrip zonder begrijpen
smaak van evenwicht aan keelrand
de tijd die ons verenigt en
het donker is nog niet begonnen