De stadstuinen hangen verborgen gevels en stenen worden stiller, gelaten mozaïek van tijd en dromen deernis in weelderige planten een lege schommel getekende omtrek van treurige bomen ver van ruis en praten mensen huizen hier niet meer bij de kleine vijver klinkt het zingen van lieflijk water. Zwijgzaam staat hij, observeert het kleinste blaadje hult zich in domeinen van fantasie verzinken in bedwelmende bloemengeuren fluistert hij in rozen te verklappen, besmeuren onder hakken op asfalt waar ik nog de schommel zocht me verwonderde over schoonheid het stil vallen van tijd is de eenzame die bewaakt en ziet en over de wereld buiten leert geheim blijven de schone tuinen onwelkom voor menselijk gebruik verstild blijft de feeërieke teerheid dankbaar, met spijt voor wat ik achterliet.