ze dwarrelen kleine en grote vlokken een wit ongerept tapijt bedekt Moeder Aarde ze vangt de sneeuwvlokken met open handen ze raken haar wangen vroegere onzekerheid houdt haar nu met beide benen op de grond je kunt trots op me zijn klinkt haar fluister tussen ijzel en sneeuwvlokken door een glimlach parelt sterren