wachten, wachten, in een rij, samen met anderen, je lot, niet te veranderen.
Ik fiets naar de albert heijn, zou zij er ook zijn?
wachten bij de tandarts, of op de ware, grappig, het is een en dezelfde persoon.
Ik kan het niet verklare, maar blijf in de rij, en blijf gewoon.
Ik wacht al uren op de trein, wil ik hier wel of niet zijn.
Ik wacht, ik wacht mijn hele leven op van alles en nog wat.
Van de vrouw van mijn dromen, tot een zak patat.
Wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten, wachten,.wachten.
Ik stop ermee, ik wacht niet meer.