De oude zeebonk Hij luisterde naar het schilderij een zee bij hoogtij hij stond te ruisen voor het doek in ’t museum van de achterhoek de oude visser, nog met zijn hart op zee vaarde vijf en veertig jaren mee zag de zee in al zijn facetten en duizenden vissen in de netten een zeebonk van de bovenste plank sterk en slank hij miste de zee met zijn wel en wee is ondertussen al jaren met pensioen hoeft geen vissen meer uit de netten te doen maar ’t vissen zit in zijn lijf ook al zijn de gewrichten stijf dagelijks vertoeft hij op het strand staande aan de schuimende waterrand met zijn laarzen en gele jas te kijken naar die grote plas