Ik zweef op de vlagen van de wind die mij wil dragen over ’t zandkorrelige kleed waarop ik alles vergeet De eindeloze verzen op rijm Gedachten zullen zwichten Al gauw vallen ze in katzwijm en luister ik slechts nog naar de gedichten van de oppermachtige zee met haar golven die bepalen Ze laten de tijd, heel gedwee als in het luchtledige verdwalen En ik, ik ga er maar al te graag in mee