Als mijn vuur dooft in de winter en de gemoederen worden mat het uitzicht is leeg en bleek vertrek ik, laat ik alles achter wat ooit groeide en begon wat leefde en wat was als het drogen van het gras in de zinderende hitte van de zon tot stro als het laatste sprankje hoop dat gloort in het sterven van uitblinkende gedachten ontbreken mij de krachten om verder te kunnen gaan waar sterren aan de hemel staan en ik, ik verlies weer het verband zoekend wat in mij nog brandt het is dat jij wel verder kon ik heb nog slechts de winterzon