De lucht kraak langs de kust.
Er staat een roos op de dijk.
Wind slaat met deuren.
Het lijkt alsof het gaat regenen.
De golven scheuren de horizon
doormidden.
Een roze rust verraadt de spanning
voor het zingen.
Ze wil zwijgen,
maar kan haar prop niet vinden.
Niemand mag zeggen:
’Voor jou zou ik springen.’
Want de zee beukt gewoon door.
Ook in de winter.