Onder de bijna volle maan
glijdt de mist neemt straten in beslag
en waterkoude dampt
ik kies de fiets
een diepe trap van vertigo
gedachten krijgen hun vlucht
hoger sneller dan mijn benen kunnen malen
trap ik door waarheid onwaarheid heen
de snelheid komt op hetzelfde neer, het nu
waar moet dat heen en weer naartoe
ik geniet niet omdat het moet zoals het gaat
in geestkracht een bestaan
of niet als onzichtbaar krankzinnig
en de maan voorkomend
leef ik als in haar onbestemde dromen
gelukkig, al weet ik niet hoe.