Uit De manke jager 112
Alles was licht
Alles heeft licht van-
doen, zelfs de plant in het
diepste water. De schepping was
volmaakt. Alles was licht.
Alles was licht, dus
alles was warmte. Alles floreerde,
niets werd uitgesloten. Geen
gebrek, dus geen lijden.
Licht, warmte, niets
werd onthouden, niets werd
verborgen. Alles was te zien
zoals het was.
Geen angsten, vreugde
was altijd tegenwoordig. Er
was enkel geluk, een geschenk
van liefde.
Hij die enkel geeft,
die er opeens en plots was,
en zag hoe er verduistering kwam.
De materie was licht.
Door de hoogmoed
en hovaardigheid van hem
die men later Lucifer zou gaan
noemen. Onterecht
Want, inplaats van
lichtgever te zijn en ontvangster
van licht, werd hij het licht afge-
nomen door zijn onbezonnenheid.
Hij bracht het duister,
wat nog nooit was waargenomen,
maar stilaan doofden de over-
gebleven lichten.
Het werd dag en het werd
nacht, maar het was zo, periodiek
wisselde het elkander af. De
wezens sliepen dan.
Ze sliepen dan, hun zintuign te ruste gelegd
om te bekomen.