De waas in mijn blik zorgt voor stilte Er is veel lawaai buiten Maar in mijn hoofd is het rustig Ik ben even helemaal alleen Het voelt als een speciale gave Een superkracht of iets dergelijks Maar wel één met een weerhaakje Ik droom terwijl ik wakker ben In de verte hoor ik gepraat Maar het komt niet binnen Het weerkaatst op de zeepbel rond mijn hoofd Ik spring over wolken En praat met overleden mensen Ik hoor nog steeds gepraat Luider dit keer maar nog steeds gedempt Ik ga verder met mijn wandeling door de tuinen van babylon Om daarna in slaap te vallen tegen de buik van een leeuw Er dreunt iets in mijn wereld Het begint mij te storen De tuinen beginnen langzaam te vervagen En de buik van de leeuw word steeds harder De waas verdwijnt ineens voor mijn ogen Ik schrik en besef mij opeens waar ik ben Er duwt iemand tegen me aan En tegenover me staat een man met een blauw petje Hij vraagt om mijn kaartje De werkelijkheid daalt op mij in En het bevalt me niet Ik wil weer terug naar mijn wolken Zo zacht en veilig Mijn tuinen en mijn leeuw