Hier niet ver vandaan woont een jongen genaamd Bob.
Hij houdt van voetbal, auto’s en veel meer en hij voelt zich helemaal top,
Elke woensdagmiddag staat hij op het veld al klaar,
Hij traint zich dan telkens suf en na afloop douchen maar.
Dit ging goed tot Bob er uiteindelijk achter kwam,
dat hij gevoelens kreeg voor zijn teamgenoot genaamd Bram.
Dat is zijn vaste maatje waarmee hij verdedigt achterin,
hij drukt even zijn gevoelens weg, ’t is vast allemaal onzin.
Na een aantal trainingen weet Bob het allemaal niet meer,
altijd als hij Bram tegenkwam hetzelfde gevoel, keer op keer.
Hij bleef het telkens onderdrukken, van ellende alsmaar weer.
Maar na een tijd werd het gevoel zo sterk en hij legde zich er bij neer.
Daar zit Bob dan, te vroeg voor de training te wachten in de kleedkamer.
Momenten waarop hij aan meisjes denkt worden met de dag zeldzamer.
Op dat moment komt ook Bram binnen, hij groet en Bob groet terug.
En dan denkt Bob uiteindelijk: ‘’Ik kom er mee over de brug.’’
Nog voor Bob ook maar zijn mond open kon doen om het te zeggen,
Stond Bram zachtjes te stamelen dat hij zijn maatje iets uit moest leggen.
Hij keek wat ongemakkelijk naar beneden maar totaal niet richting Bob,
En van binnen werd Bram helemaal wild van het hart zijn geklop.
‘Ik vind jou leuk, en ik hou van jou… en telkens als ik je zie…
Dan gaat de Hemel open, ben je goudomrand en tel je ineens voor drie.
Ik wil je omarmen, warmte geven, mijn eeuwige liefde voor altijd!
Met je samenzijn, je knuffelen en zoenen, tot in de eeuwigheid.’
Bram schoot een meter achteruit, bang dat Bob hem zou slaan.
Maar dat gebeurde niet, en Bob kwam ineens voor hem staan.
Hij reikte zijn hand, knielde neer en zei toen heel charmant:
‘Het lijkt wel of ik in het mooiste sprookje ben aanbeland.’
De jongens zaten samen heel gelukkig op de bank,
Hand in hand, wat knuffelend, en zoenend onder de tassenplank.
Op dat moment stormen binnen Freek, Fred en ook Daan…
En hun ogen gingen meteen wagenwijd open staan.
‘Rot op, homo’s! Ga weg uit ons team!’ klonk het geschreeuw van Freek.
Fred zegt: ‘Jullie geflikflooi is hier niet welkom!’ helemaal lijkbleek.
De twee homo’s maken zich uit de voeten en wel zo ontzettend snel,
De reactie van hun teamgenoten was hen net iets te fel.
Bob zei Bram dat hij eigenlijk wel had verwacht dat Daan,
Toch zijn mond open zou trekken en er tegenin zou gaan.
Maar ook hun allerbeste vriend leek zichtbaar geëmotioneerd,
De twee jongens voelde zich nu echt totaal verkeerd.
Overal waar Bob nu kwam werd hij nagekeken en gewezen,
En duidelijk was te zien dat hij niet de Hemel in werd geprezen.
De jonge Bob voelde zich machteloos en wist het antwoord niet,
Dat hem zou redden uit deze nachtmerrie en hem de oplossing biedt.
Maar waar Bob slechts door enkele mensen werd nagekeken,
Heeft Bram avonden lang moeten luisteren naar wat preken.
Van zijn vrienden, vader en moeder en zelfs zijn eigen zus,
Werd een hard verbod opgelegd voor die ene, fijne kus.
Bob en Bram besloten nog eenmaal samen te zijn,
En uiteindelijk afscheid te nemen, al doet het vreselijk veel pijn.
Ze lopen samen in het park, hand in hand en kijkend naar de maan.
Tot Bob ineens stilstaat en opmerkt: ‘Is dat Daan?’
De jongens kijken vol verbazing naar een jongen op de bank,
Waar hun goede vriend Daan zit te zoenen met die knappe jongen Frank.
Tot er ineens vijf jongens aan komen lopen, en vragen of ze willen opstaan,
En vervolgens zonder pardon, op de twee geliefden inslaan.
Vol verbazing, angst en verdriet staat Bob op een afstand te kijken,
Tot ineens Bram hard roept: ‘Wat willen jullie hiermee bereiken?’
Hij stormt er op af, en Bob rent er als een idioot achteraan,
Maar nog voor ze bij hun vriend arriveerden was het tuig al weggegaan.
Ze knielden neer bij Daan en Frank, Bram belt 1-1-2.
Terwijl Bob om hulp smeekt, maar het zit hen niet echt mee.
Het is al laat, en bijna iedereen zit lekker warm binnen,
Maar intussen lijkt Daan het gevecht niet te kunnen winnen.
De knappe jongen ligt daar verkrampt en kermend op de grond,
Wat een mooie had moeten zijn, werd een rampzalige avond.
Zijn ogen zijn bloeddoorlopen, zijn gezicht is inmiddels helemaal rood.
Kreunend en zuchtend van de pijn, zegt ‘ie: ‘Help me, ik ga dood.’
©30januari 2012
Mark Wingens