Aan het water met zuivergroene bomen
Waar de dag verder uit haar spiegel drinkt
Daar wil ik zijn om dichter tot de maan te komen
Het licht omarmen dat zo dikwijls duisternis bedwingt
Laat de stilte vandaag oneindig musiceren
Vlagen doorbreken van elke huilende wind
Dag, je hoeft niet verder te manoeuvreren
Wat telt is dat ik de ware rust nu in je vind
En als, uiteindelijk, de nacht het stokje heeft overgenomen
En ik ’s avonds laat mijn bed weer heb ontmoet
Droom ik van een nieuwe dag aan de oever waar het licht opnieuw zal stromen
Uit een zon vol onvoltooide levensgloed