er staat een man in de polder een shagje te draaien verweerd oogt zijn gezicht in het opkomende duister belangstellend kijkt hij naar boven waar raven en kraaien zich van boom tot boom verplaatsen het is een meeslepend spel in de immense vlakte waar lelies op de graven liggen en de jeugd in vroegere jaren stadspanden en oude muren met spuitbus en kwast vermaakten