Tuin.
’t Was geen begraafplaats
waar Hij rustte
een open tuin in volle bloei
de bloemen kleurden
in hun wachtten
volop in blijde levensgroei.
In deze tuin
braken de zegels
vanuit de Hoge , Gods bevel
de sluitsteen van
het graf die rolde
weg van de grot, niet meer in tel.
Romeinse soldaten
vluchtten haastig
de aardse macht sloeg op de vlucht
voor ’t heillicht
dat het al omstraalde
alleen nog goed voor een gerucht.
Hij die gekruisigd
was Die leefde
de ban van eeuwen schuld verbrak.
Zijn hoge tempel
was herboren
voor ons een eeuwig onderdak.
De bloementuin
prijkte in volheid
als ’t paradijs, dat eenmaal was
vol glorie in
haar volle schepping
waarin men een weerspiegeling las.
Th.