Dan zit ik daar.
Ik zit.
Dan loop ik daar.
Ik loop.
Dan dans ik daar.
Ik dans.
Dan streel ik daar.
Ik streel.
Dan luister ik daar.
Ik luister.
Dan spreek ik daar.
Ik spreek.
Dan geef ik daar.
Ik geef.
Dan creeer ik daar.
Ik creeer.
Dan trouw ik daar.
Ik trouw.
Dan leef ik daar.
Ik leef.
Dan leef ik daar.
Ik leef.
Dan leef ik daar.
Ik leef.
Dan sterf ik daar.
Ik sterf.
Ik sterf.
Ik sterf.
Ik sterf.
Ik sterf.
Ik sterf.
De ik is nu verdwenen, wat gebleven is, de ziel.
Hij blijft het leven stuwen, en de ik, de ik, is zijn wiel.