Hij graaft zijn gezicht
in genoeglijk gedroom,
geglunder en glazen gewoonte.
Zijn ogen ontkleden oneindig zijn Geest
zo mijdt hij zijn mond immers 't allermeest
want die spreekt hem dood.
Zijn voeling versmelt
met de vele verlangens
die vaker zijn vreugde hier hebben vergroot.
Verzuchting die vindt hij
in 't veilige Niets.
Zijn blik heel begeesterd...
Jawel,
hij Heeft Iets !