Voor Carla
Denk ik aan jou,
dan denk ik aan kracht.
Hoe jij ondanks tegenslagen,
ondanks tranen lacht.
Jij vecht om straks weer thuis te zijn,
en lieve schat, ik weet,
dat jij het kan,
al kost het tijd,
als je maar niet vergeet...
Dat thuis jouw plekje op jou wacht,
jouw hondjes en jouw man.
Het is erg zwaar,
maar zeker waar,
dat jij daar terug naar kan.
Onkruid vergaat niet,
zeggen ze.
Zoals een madeliefje,
zo bloei jij altijd wel weer op,
al staat jouw wereld op zijn kop.
Jij zal terug naar jouw liefje.
Als ik jou zie,
dan weet ik weer
dat wonderen bestaan.
Jij bent zo'n prachtig mens.
De dokter zal nog versteld staan,
van jouw herstel.
Jij komt er wel.
Bij Hans, en de hondjes klein.
Jouw plekje wacht
op de dag,
dat jij daar weer zult zijn.
Ik ben zo blij,
dat jij er bent.
Jouw vriendschap doet mij goed,
en hopelijk brengt dit gedicht
een glimlach op je toet.
(Carla is inmiddels thuis, met extra thuiszorg. De dokter wilde haar eigenlijk naar een verpleegtehuis.)