in een reis zijn wij naar volmaking toe de kunstenaar zonder naam en tekenen kleur vervagend de dagen snel voorbij raamloos sprokkelen we onze woorden als versteende takken van winter uiteenvallend in hout en zilverblauw als een mannaregen die uit verder vloeiende rivieren stroomt in een lenteschaal en de vallende bloesem beschrijft voor heel even zacht wit en sereen terwijl het water in bloembakken bijna is uitgedroogd door het licht en ophopend stof alleen nog achterblijft gevangen in de scherven van het leven