Uit de manke jager56
Telkens ontdaan
De man die haar blij
maakte, zorgeloos haar hart
kaapte en kloppend meevoerde
naar de hoogste hoogten.
Om bewelmd te ont-
waken in een wereld van
zuivere voldoening. Samen
het leven te beleven.
Maar hij kwam niet
meer, achtergebleven in
de av'nd. Geroepen en getierd
tot enkele manen later.
Gezocht en gewacht, had
de leeuw hem verslagen? Was
hij onverwacht in de leeuwinnen
hun klauwen geraakt?
Het leven ging verder
zoals altijd, maar zij vergat
hem niet, met een raar ge-
voel bleef hij hangen
Zij bleef hem ge-
waarworden, terwijl ze
de ander moest ontvangen.
Het werden kreten.
Uitingen van pijn die
haar juichend willen moesten
vervangen. Ondergaan was
haar lot geworden.
's Nachts keek ze
naar de maan. Telkens
ontdaan, want het was dan
of ze zijn gelaat zag.
Het was of hij haar
aankeek. Zij had dan zeer,
want al het ander bekoorde
haar dan niet meer!
Andere vrouwen voel-
den dat niet zo aan, zij deden
maar en keken er niet naar. Zij
leefden, verder niets.
Want zij waren hun geliefde niet verloren, of
niet bewust tot dan.