Nachtelijke wolken hangen
als bevroren meren in de lucht,
vormen een zilverwerk van ijle sluiervelden
waar de volle maan vergeefs achter vlucht.
De nacht laat zich niet in het duister vangen,
geen wolk kan de maan het schijnen beletten.
Tot de dageraad zich laat gelden,
die maakt van de vriesnacht korte metten.