Uit De manke jager 84
Het teken
Als een spoor terug,
zou de éénheid tot herin-
nering blijven. Als een toets-
steen blijven bestaan.
Want alles zoekt zijn
oorsprong. Alles. Waar-
om is er iets, vanwaar
komt het kwaad.
Was een leeuw onze
voorouder, of heeft een
God ons gemaakt. En, waar-
om geen aap?
Wij zullen weerom
naar de herinnering moe-
ten gaan, die het diepst van
al in ons is geborgen.
De eerste oorzaak,
die een deelname aan
licht is, dat in elk deeltje
van ons zit.
In elk deeltje van
de schepping. In alles
is het licht. In een boom en
zelfs in steenkool.
De heiligenbeelden
kijken omhoog naar
het licht in hun hoofd, zij
zien het licht.
Niet naar hun
voeten, die de aarde
moeten bewandelen om
voedsel te zoeken.
Die een lichaam
moeten dragen, dat
een hoofd moet torsen dat
gezien moet worden.
Want het hoofd draagt
het teken, dat aanwijst dat
er licht wordt gezien door hen
die thuis zijn gekomen.
Maar ook het duister wou aanbeden worden,
en maakte zich op 'zijn' licht te brengen.