Als een streng ogende arend verkende
zij het filosofisch landschap, had denkers
in haar vizier, vloog snel op haar doel af,
zette zo haar vlijmscherpe klauwen in de
vluchtende prooien bij de rivier om hen
dan te verslinden want ze voelde vanuit
de fel opgeklaarde blauwe lucht dat deze
intelligente wezens doodsbang zijn van
de waarheid over de wreedheden die in
dit helse Aardse tranendal plaatsvinden.