Wat rijk, wat kwijt, wat gewend,
wat gekeerd en toen waren we klaar
om warmte, kou, om nat en droog
oud-nieuwe namen te geven.
Om bij donker en licht, bij zon
en regen een brug te slaan van signalen
elkaar te benoemen van ochtend tot morgen
en toch elkaar te ontgaan.
Neem vogeltje woord uit zijn zwarte kooi,
Laat hem dansen op 't rode tongetje
en vluchtig zijn zonder vereis,
zwartstipjestaan voor de zon,
hoog boven groen-in-'t-schaduw-water,
met wieren, met vissen. Voor ons samen.