Bleekgroen helmgras buigt voor de koude najaarswind
hun toppen verhult door opstuivend zand
Golven geselen schelpen in de branding
niets wat ooit was is nog te vinden op dit strand
Droomloze nachten rijgen zich aaneen
ijsberen bezitten je dagen
Vruchteloze pogingen, steeds weer,
de tijd - als stroop - lijkt zich te vertragen
De stilte houdt je niet meer binnen
die eens veilige muren komen nu op je af
Tegenslagen stapelen zich op,
het levenspad schijnt je nu een straf
En toch, onze natuur weet precies wat te doen
vraagt zich niets af over hoe en wanneer
De lentezon hoeft het land maar te strelen
en de cyclus van leven herhaald zich moeiteloos weer
Tegen de wind in zoek jij naar een richting
koude handen diep weggestoken, de kraag opgezet
het gezicht verstopt in kleurrijk wol
breken de schelpen je woordloos gebed
Je stopt en zucht en gooit je hoofd in je nek
voel hoe de wind speelt met je haren, de zilte lucht dringt diep in je neus
En dan besef je: aan de richting van de wind kun je niets veranderen
de stand van je zeilen, dat is jouw keus