In niets dan zonlicht wat vluchtig bomen strijkt en onaangeraakt beklijft een huis en in mijn hart bovenal het vrije buiten alles ongewoon verblijft waar ik ben, 't woord faalt in dat onbewaakt ogenblik in jouw ogen ziel mag zien en woord tuimelt tot gronden waar ik weer ziel kan zijn nooit zo graag niets geworden droom ik vertes, kijk neer handen, of schamel veters een ontdaan oneindige