Hij was iemand,
die droomde in kleuren.
Hij proefde geluiden,
en zag de geuren.
Hoorde de beelden,
voelde gebeuren.
Een tjilpende mus,
vloog recht in zijn mond.
Hoorde een babe,
in de ochtendstond.
Verse croissants,
sprongen in het rond.
Het werd een mooie droom,
een regenboog.