Een zware slag wie trapte op zijn tenen wie had de euvele moed de pijn zat diep tot het puntje van zijn hart alsof een trein van duizend kilo’s was over gereden zijn tranen welden het voelde vernederend iedereen had het gehoord dat was het ergste hij wou die kerel dood maar dan zou men weten dat hij de dader was het moest in alle stilte dus zweeg hij, innerlijk geraakt ela