door de vlakte liep ik naar jouw laatste rustplaats
hoe verder ik stapte, hoe stiller het werd
er was alleen de wind en het geruis van de bomen
tussen het graan groeiden enkele frêle klaprozen
alsof ze daar dekking gezocht hadden
ik plukte er één en legde ze bij jou
want ook jij voerde een dappere strijd
ééntje die je nooit winnen zou