Terug naar die poel.
Mijn hart is zo droef gestemd
verward, want het blijft ongeremd,
op liefde drijven, veel voor jou,
stopt nooit hoeveel ik van je houd.
Depressie sluimert door mijn ziel,
anders dan toen ik voor je viel,
anders dan zweven op geluk.
In die poel kon ik niet meer stuk.
Ik weet nu dat geluk bestaat,
en daarmee dat dit over gaat,
maar toch, het grijpt me naar de keel.
Het doen, het leven is teveel.
Ik wil niet dood, dat is het niet,
maar weg van leegte en verdriet.
Ik zoek saamhorigheid en rust,
daar het mij warmte geeft en sust.
Mijn hart verlangt terug naar die poel,
kent nu geluk als levensdoel.
Zo vrij, met ruimte voor wat is.
Zo'n rijkdom dat ik het nu mis.
Ik heb alles nu bij de hand,
zodat verdriet niet overmand.
Ik gooi mijn wapens in de strijd,
liefde en zelfzorg, geef me tijd.