Aarde.
God schiep
De aarde en de zeeën
Al wat er groeit en leeft
Bracht vruchten voort
Met zaad geladen als
Doorgeef wonder dat steeds geeft.
Toch is het donker
Ons tot rust geboden
In ’t licht verankerd , in het kwaad
Ook dat was
In de vrucht ontloken
Als kenmerk van ’t onjuiste zaad.
Het duister heeft niet
Alle licht gegrepen
Teveel wel, doch de liefde hangt
Als gouden draad
Tussen het zwarte garen
In welke gloed de mens verlangt.
De aarde hunkert naar
eens verkregen bestemming
waarin het Licht duister elimineert
in volle gloed
de warmte terug doet komen
de Liefde weer is terug gekeerd.
th